Een magazijnmedewerker verschijnt beschonken en ruikend naar alcohol op het werk. Er volgt een gesprek met de leidinggevende. Bij de werkgever is een alcohol- en drugsbeleid van kracht. De medewerker krijgt een waarschuwing en wordt doorverwezen naar de bedrijfsarts. Zeven maanden later verschijnt hij wederom dronken op het werk. Ontslag op staande voet volgt. Hij gaat naar de rechter.
De rechter stelt vast dat de werknemer al voor het eerste incident met een alcoholprobleem kampte. Hij was onder behandeling bij een instelling voor verslavingszorg. Niet relevant is dat de werkgever hiervan pas na het ontslag op de hoogte was.
Volgens het alcohol- en drugsbeleid van de werkgever moet in geval van een alcoholprobleem in overleg met de bedrijfsarts een hulpplan worden opgesteld. Overtreding van het plan leidt tot een schriftelijke waarschuwing. Een tweede overtreding kan leiden tot ontslag op staande voet.
De werkgever heeft echter zowel bij het eerste als het tweede incident geen hulpplan aangeboden. De incidenten waren echter volgens de rechter wel degelijk aanleiding om samen met de bedrijfsarts te onderzoeken of van een alcoholprobleem sprake was.
De rechter acht tevens van belang dat de werknemer een dienstverband had van 25 jaar en dat de werkgever al die tijd tevreden was over zijn functioneren.
Het ontslag op staande voet wordt vernietigd. De rechter herstelt de arbeidsovereenkomst met terugwerkende kracht tot de datum van het onterechte ontslag op staande voet. Omdat de juridische procedure ruim 2,5 jaar duurde, heeft de werknemer recht op een nabetaling van circa € 100.000. Bovendien wordt de werkgever veroordeeld in de kosten van de procedure.
Tip: Hebt u een alcohol- en drugsbeleid, pas dit dan bij een incident ook consequent toe.