Een zzp-er ontwikkelt innovaties van kunststoffen. Namens een eigen management-BV in oprichting sluit hij met een kunststofbedrijf een managementovereenkomst voor vijf jaar tegen een vaste maandelijkse vergoeding van € 8.000. Hij wordt geacht ten minste vier en een halve dag voor het kunststofbedrijf te werken. De management-BV wordt echter niet opgericht. De vergoeding wordt in de aangifte verantwoord als winst uit onderneming, met toepassing van de ondernemersfaciliteiten. Na een boekenonderzoek legt de Belastingdienst navorderingsaanslagen op.
Volgens de rechtbank is sprake van een dienstbetrekking en dus van loon. Toepassing van ondernemersfaciliteiten is niet aan de orde. Bij het Gerechtshof voert de manager aan dat gezien zijn vrije rol en bijzondere deskundigheid van een gezagsverhouding geen sprake kan zijn. Hij krijgt daarin gelijk, maar het baat hem niet.
Zijn arbeidsverhouding vormt namelijk een fictieve dienstbetrekking. De manager verrichtte persoonlijk arbeid voor het kunststofbedrijf op doorgaans vier tot vijf dagen per week tegen een bruto inkomen dat per week ruim boven de minimumnorm lag.
Let op: Bent u zzp-er en verricht u als belangrijkste activiteit langer dan een maand op doorgaans ten minste twee dagen per week persoonlijk arbeid voor een opdrachtgever tegen een beloning die hoger is dan twee vijfde van het minimum weekloon, dan hebt u mogelijk een fictieve dienstbetrekking. In dat geval loopt u de fiscale ondernemersfaciliteiten mis.