Een sales- en marketingmedewerker had een arbeidscontract voor bepaalde tijd dat eindigde op 31 december 2017. Op 20 november 2017 zei zijn directeur hem dat het contract niet zou worden verlengd, dat hij niet meer hoefde te komen, maar tot einde contract wel gebruik mocht maken van telefoon en auto. Eind van de dag ontving hij van zijn directeur een mail met daarin met name de tekst “Vervelend hoe het gelopen is (…) Graag ga ik op goede voet uit elkaar, zodat we elkaar in de toekomst nog vaak onder ogen kunnen komen.” Kost dit de werkgever een bruto maandsalaris?
De kantonrechter overweegt hierover het volgende. De werkgever moet de werknemer uiterlijk een maand voordat een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van rechtswege eindigt, schriftelijk informeren over het al dan niet voortzetten van de arbeidsovereenkomst. Doet de werkgever dit in het geheel niet, dan is de werkgever aan de werknemer een vergoeding verschuldigd van één maandloon. De aanzegverplichting dient ertoe zeker te stellen dat de werknemer tijdig op de hoogte is van de intentie van de werkgever om de arbeidsrelatie al dan niet voort te zetten, zodat daarover geen misverstand kan ontstaan en de werknemer in de gevallen dat dit nodig is tijdig op zoek kan gaan naar ander werk. De eis van schriftelijkheid is van dwingend recht en dient als waarborg om discussies over al dan niet gedane mondelinge toezeggingen of mededelingen, dan wel gemaakte afspraken, te voorkomen. In dit geval is de tekst van de e-mail geen ondubbelzinnige aanzegging.
Op deze zitting verklaart de medewerker desgevraagd dat het hem na dat gesprek duidelijk was dat het dienstverband niet zou worden verlengd. De kantonrechter stelt vast dat er voor de medewerker vanaf 20 november 2017 geen enkele onzekerheid bestond over het eindigen van de arbeidsrelatie, dat hij feitelijk al niet meer voor de werkgever werkte, en dat hij is gaan zoeken naar een andere baan (die hij ook heeft gevonden).
Onder deze omstandigheden vindt de kantonrechter dat de eis van een schriftelijke aanzegging geen waarborgfunctie heeft en dat een dergelijke aanzegging slechts een formaliteit vormt. Zijn conclusie is dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat de medewerker de aanzegvergoeding vordert.
Tip: Als werkgever bent u verplicht om beëindiging van een tijdelijk contract schriftelijk aan te zeggen, op straffe van een boete van een maandsalaris. Als echter vaststaat dat de werknemer al zeker weet dat het contract niet wordt verlengd, kan hij de boete niet opeisen. Het oordeel van de rechter daarover staat niet op voorhand vast. Doe daarom een tijdige en correcte schriftelijke aanzegging.