Een advocaat gaat aan de slag voor een ondernemer met diverse BV’s. De ondernemer wordt persoonlijk verdacht van faillissementsfraude. De advocaat factureert zijn gewerkte uren aan één van de BV’s. Die BV brengt de BTW in aftrek. Daar is de Belastingdienst het niet mee eens en legt naheffingsaanslagen op. Partijen treffen elkaar bij de belastingrechter.
De rechtbank oordeelt simpelweg dat de BV de BTW op de nota’s van de advocaat niet in aftrek kan brengen omdat die BV op de nota’s niet wordt genoemd als de ondernemer aan wie de in de factuur vermelde levering of dienst is verricht. Uit de omschrijving blijkt namelijk dat het werkzaamheden betreft in de strafzaak tegen de ondernemer persoonlijk.
In hoger beroep gaat het gerechtshof een stap verder. Volgens het hof ontbreekt namelijk een rechtstreeks en onmiddellijk verband tussen de diensten van de advocaat en de economische belastbare activiteit van de BV. De BV is in het geheel niet betrokken geweest bij de rechtshandelingen die hebben geleid tot de strafrechtzaken. Kortom: de Belastingdienst krijgt gelijk.
Tip: Het komt wel voor dat nota’s voor persoonlijke zaken aan een BV van de betreffende persoon worden gefactureerd. Doel is dan aftrek van de kosten en de daarin begrepen BTW. Daarvoor is vereist dat de kosten vanuit de economische activiteit van de BV bezien zakelijk zijn.