Volgend jaar wordt het handhavingsmoratorium opgeheven en kan de Belastingdienst weer op normale wijze corrigeren op schijnzelfstandigheid. Maar hoe pakt de Belastingdienst dat aan? Het marktteam van de Belastingdienst, dat bestaat uit onder andere fiscalisten, controlemedewerkers en contactpersonen voor fiscaal dienstverleners, probeert daar duidelijkheid over te geven.
Op de website van de Belastingdienst staat een interview met Niek Damen. Hij werkt voor het marktteam van de Belastingdienst. Samen met 7 collega’s probeert hij duidelijkheid te verschaffen over schijnzelfstandigheid.
Schijnzelfstandigheid betekent kort gezegd dat iemand zich presenteert als zelfstandige, terwijl er volgens het arbeidsrecht sprake is van een dienstverband. Hierdoor bestaat de mogelijkheid dat het betalen van belasting en/of premies wordt ontweken. Volgend jaar wordt het handhavingsmoratorium opgeheven en kan de Belastingdienst weer op normale wijze corrigeren op schijnzelfstandigheid. Maar hoe gaat de Belastingdienst dit aanpakken? En hoe krijgt de Belastingdienst een hele branche mee in het terugbrengen van schijnzelfstandigheid?
Waarom pauzeerde de Belastingdienst de handhaving op schijnzelfstandigheid?
Dat de handhaving op schijnzelfstandigheid is gepauzeerd, is een breed misverstand. Vanaf 1 mei 2016 ging de Wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties (Wet DBA) van start. Deze wet leidde tot de intrekking van de Verklaring Arbeidsrelatie (VAR). Om werkgevers en werknemers te ondersteunen bij het goed kwalificeren van arbeidsrelaties, werden modelovereenkomsten geïntroduceerd. In de praktijk bleek dit echter niet goed te werken. Daarom besloot het toenmalige kabinet het zogeheten ‘handhavingsmoratorium’ in te stellen.
Dit moratorium houdt in dat er wel toezicht wordt gehouden, maar dat er bij geconstateerde onjuistheden niet met terugwerkende kracht wordt gecorrigeerd (uitgezonderd gevallen van kwaadwillendheid of het niet opvolgen van gegeven aanwijzingen). Het handhavingsmoratorium ging in november 2016 in. De huidige politieke wens is om dit moratorium per 1 januari 2025 op te heffen. Er wordt verwacht dat pas na 1 januari 2026 het nieuwe wetsvoorstel ‘Verduidelijking Beoordeling Arbeidsrelaties en Rechtsvermoeden’ (VBAR) wordt aangenomen en geïmplementeerd.
Verschillen per sector
“Hoe schijnzelfstandigheid zich uit, kan per sector sterk verschillen. Toch, hoe gek het ook klinkt, zijn er ook overeenkomsten te vinden tussen heel verschillende branches zoals de bouw en de ICT. In beide sectoren zijn er flinke personeelstekorten en het werk is vaak specialistisch. Je hebt vaak veel kennis, vaardigheden en certificaten nodig. Ook zie je bij beide sectoren dat projecten vaak tijdelijk zijn en een deadline kennen. Dat allemaal maakt het aantrekkelijk om iemand tijdelijk als zelfstandige in te huren, terwijl er sprake zou kunnen zijn van een dienstverband.”
Door zulke contracten aan te bieden, verstoren opdrachtgevers het gelijke speelveld. De opdrachtgever (oftewel de werkgever) ontloopt daarnaast zijn verplichtingen richting bijvoorbeeld de Belastingdienst, pensioenfondsen en de werkende zelf. Het marktteam heeft de opdracht gekregen om te onderzoeken welke belangen er spelen en hoe er samen met de sectoren gewerkt kan worden aan het terugdringen van schijnzelfstandigheid.
In gesprek
“De Belastingdienst is daarom in gesprek met de grote spelers op de arbeidsmarkt; met vertegenwoordigende organisaties, zoals koepelorganisaties, branchevertegenwoordigers of vakverenigingen. Want je wilt dat ze niet naar elkaar gaan kijken, maar juist samenwerken. Dan kun je bijvoorbeeld oneerlijke concurrentie voorkomen. Daarnaast zijn we er niet alleen om waarschuwingen uit te delen, maar ook om te kijken of er alternatieve oplossingen te vinden zijn met de gehele sector.”
“Zo klopte 2 maanden geleden een grote brancheorganisatie bij ons op de deur. Ze nodigde ons uit voor hun ledenbijeenkomst om daar een uur te praten over schijnzelfstandigheid. Want daar is veel onduidelijkheid over. Hoe gaat de Belastingdienst straks handhaven? Wat betekent het nieuwe wetsvoorstel Verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties en rechtsvermoeden (VBAR) voor hen?”
“Daarin leggen we uit wat deze constructies betekenen voor een sector. Denk aan oneerlijke concurrentie als andere bedrijven het niet zo nauw nemen met de regels. Maar ook aan vervelende situaties voor werknemers bij bedrijfsongevallen. Wanneer blijkt dat ze niet verzekerd zijn vanwege schijnzelfstandigheid. In zo’n geval draai je zelf op voor alle kosten. Zulke situaties willen we graag voorkomen.”
Meedenken en praten
“Bij elke sector is wel de wil aanwezig om mee te werken aan het terugdringen van schijnzelfstandigheid. Zo heeft de grote brancheorganisatie na onze presentatie een werkgroep opgezet met hun leden. Ze willen gezamenlijk met ons schijnzelfstandigheid aanpakken.” “En als dat dan eenmaal draait, dan zitten wij uiteraard ook graag bij de partijen aan tafel. Dat is ook precies wat we willen zien”, benadrukt Niek. “Op deze manier proberen we dus de gehele markt te informeren, maar vooral ook in beweging te brengen.”
Let op: Heel veel duidelijkheid levert het interview niet op. Helder is wel dat er echt iets staat te gebeuren. In de meeste branches is dat besef inmiddels ook wel aanwezig.