Een aantal zelfstandige rentmeesters werken samen via een gezamenlijk gehouden BV. De BV fungeert met een gezamenlijke naam als vehikel voor facturatie en incasso. De omzet wordt per rentmeester gescheiden geadministreerd. Iedere rentmeester heeft in de BV een eigen soort aandelen en een strikt gescheiden eigen winstreserve. De rentmeesters lopen ondernemers- en debiteurenrisico. De Belastingdienst stelt dat van fiscaal ondernemerschap geen sprake is.
Juridische vragen
In de kern komt het geschil erop neer of de werkzaamheden naar fiscaalrechtelijke maatstaven zijn verricht voor rekening en risico van de rentmeesters zelf of van de BV.
Als de werkzaamheden voor eigen rekening en risico van rentmeesters zelf zijn verricht, is de volgende vraag of zij ook rechtstreeks worden verbonden voor de verbintenissen van hun ondernemingen.
Twee walletjes
In de kern gaat het om de vraag: is het mogelijk om van twee walletjes te eten? Aan de ene kant externe bescherming door naar buiten toe in de rechtsvorm van een BV te werken, en tegelijkertijd de voordelen van de ondernemersfaciliteiten in de inkomstenbelasting.
Overwegingen rechter
Aannemelijk is dat de rentmeesters intern, achter de schermen, zelfstandig het beroep van rentmeester uitoefenen en voor eigen rekening en risico opdrachten verrichten. Dat doen ze naar fiscaalrechtelijke maatstaven zelfstandig en voor eigen rekening en risico. Dat ze de contracten, facturering en betaling via de BV laten lopen, doet daar wel wat aan af, maar is van te weinig gewicht om de doorslag te geven. Voor zover het gaat om het verzenden van de facturen en het ontvangen van de betalingen, heeft de BV alleen maar opgetreden als kassier.
Volgens de rechter staat de wettelijk voorwaarde ‘rechtstreeks wordt verbonden voor verbintenissen betreffende die onderneming’ niet in de weg aan het ondernemerschap. De rentmeesters zijn op zichzelf niet direct tegenover de externe schuldeisers van de BV aansprakelijk, maar wel degelijk rechtstreeks verbonden voor dergelijke schulden tegenover de BV, voor zover die voortkomen uit door hen aanvaarde en uitgevoerde opdrachten.
Oordeel rechter
De slotsom van de rechter is dat de rentmeesters inderdaad van twee walletjes kunnen eten. De wetgever heeft geen rekening gehouden met deze uitzonderlijke structuur. De situatie van de rentmeesters voldoet aan zoveel essentiële criteria voor het fiscale ondernemerschap, zoals de zelfstandigheid en het lopen van ondernemersrisico’s, dat het voldoen aan die criteria zwaarder moet wegen dan de civiel-juridische huls van de BV die ze gebruiken bij de uitvoering van hun werkzaamheden.
Let op: Een bijzondere uitspraak over een bijzondere structuur. De uitkomst kan voor veel samenwerkende ondernemers in het MKB zeer interessant zijn. We vermoeden echter dat er eerst nog hogere rechters ingeschakeld gaan worden.