Een belastingplichtige zorgstichting heeft een bestuur met een directeur en een voorzitter. De voorzitter is op verzoek van de directeur tijdelijk in functie. Feitelijk laat hij het reilen en zeilen van de stichting over aan de directeur. De stichting ontvangt voor ruim € 110.000 naheffingsaanslagen loonheffingen die onbetaald blijven. Een melding van betalingsonmacht blijft uit. De Belastingdienst stelt de tijdelijke voorzitter als bestuurder aansprakelijk voor het gehele bedrag.
De voorzitter voert als verweer aan dat hem geen verwijt kan worden gemaakt. Hij heeft de functie slechts als vriendendienst aanvaard en heeft geen verstand van de zorgwereld. Hij vertrouwde op de directeur. Er zijn geen bestuursvergaderingen geweest. Hij wist niet wie de boekhouding deed en heeft nooit financiële stukken opgevraagd. Hij wist dus ook niets van financiële problemen bij de stichting.
Deze stellingen werken averechts. Volgens de rechtbank is de tijdelijke voorzitter nalatig geweest om zich als bestuurder zelfstandig en gedocumenteerd op de hoogte te laten houden van het reilen en zeilen en van de financiële positie van de Stichting. Daardoor kon hij geen tijdige melding betalingsonmacht (laten) doen. De aansprakelijkstelling is terecht.
Tip: Bestuurder zijn van een rechtspersoon brengt aansprakelijkheden en verantwoordelijkheden met zich mee. Zorg dat u weet wat er speelt en houd uw eigen positie daarbij scherp in beeld.